De regels rondom de vrijwaring van aansprakelijkheid voor inleners van personeel zijn gewijzigd (WAADI). Arjen Veenstra (Senior Adviseur bij Labor Redimo) beschrijft in deze column waar inleners van personeel in de praktijkrekening mee moeten houden. En dat valt best mee. Ook uit hij zijn verbazing over de enorme publiciteit en bangmakerij rondom dit thema en dat enkele uitzendbureaus de WAADI zelfs als USP gebruiken.

Zo de storm is weer gaan liggen, terwijl de herfst officieel (astronomisch) nog maar net is begonnen. Ik bedoel dan natuurlijk ook niet het weersverschijnsel van harde wind met flinke regenbuien zoals we die zo goed kennen in Nederland. Nee, ik bedoel de enorme marketingcampagnes van uitzendbureaus middels e-mails, radio, folders en banners op internetpagina’s waarmee ze een “unieke nieuwe dienst” aankondigden.

Ergens leek het erop dat deze uitzendbureaus een nieuwe markt hadden ontdekt die inleenaansprakelijkheid heet. Of eigenlijk de bescherming tégen inleenaansprakelijkheid. Kreten als “doe nu zaken met ons en u loopt geen risico” vlogen letterlijk bij mij over het scherm. Bijzonder; de WAADI als Unique Selling Point…

Want waar ging al die ophef nou eigenlijk over? Echt grote veranderingen hebben er immers niet plaatsgevonden, of wel? Als zelfbenoemde inleenspecialist moest ik natuurlijk het fijne weten van deze wetswijziging en ben ik eens door alle noemenswaardige stukken gaan spitten. In deze column zal ik trachten wat duidelijkheid te brengen zonder achterliggende verstopte reclameboodschap.

Alvorens ik in ga op de wetswijziging die per 1 juli jl. van kracht is zal ik eerst even kijken naar de oorsprong van de Wet Allocatie Arbeidskrachten Door Intermediairs zoals de WAADI officieel heet. In 1998 is deze wet bekrachtigd en deze had als doel het terugdringen van malafide uitzendbureaus, zetbazen en andere soorten van het illegaal ter beschikking stellen van personeel. Een goede stap in de juiste richting. Voornamelijk voor de arbeidskrachten zelf betekende dit de start van betere arbeids- en woonomstandigheden.

De WAADI had natuurlijk altijd al consequenties voor de inleners van personeel echter per 1 juli is dit verder aangescherpt. Een goede zaak overigens in mijn ogen om op deze wijze de malafide uitzendbureaus uit te bannen. Immers als inleners geen gebruik meer maken van deze vorm van mensenhandel dan zal er voor de handelaren ook geen brood meer te verdienen zijn en sterft deze constructie hopelijk een snelle dood. Mochten organisaties toch via een malafide instelling arbeidskrachten inhuren dan zijn de boetes voor iedere schakel in deze inhuurketen niet gering. Beginnend met € 12.000,- per arbeidskracht oplopend tot € 76.000,- per arbeidskracht. Bedragen die ontzettend snel oplopen wanneer een organisatie veelal met flexibele arbeidskrachten werkt. Zeker omdat het ter beschikking stellen van medewerkers breder is getrokken dan alleen uitzendbureaus. Ook bedrijven die niet als incidenteel arbeidskrachten ter beschikking stellen ofwel uitlenen kunnen aangemerkt worden als uitlener conform de nieuwe WAADI.

Om dergelijke boetes te voorkomen dient de inlener een aantal zaakjes goed geregeld te hebben. Allereerst zal gecheckt moeten worden of de uitlenende partijen op een juiste manier staan ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Deze zogenaamde WAADI check is eenvoudig uit te voeren op de site van de KvK en geeft direct aan of, en op welke manier een bedrijf haar medewerkers te beschikking stelt. Staat uw bureau er niet bij dan is ons advies: of u attendeert het bureau hierop en checkt een week later nogmaals de status. Maar beter nog: afscheid nemen!
De tweede actie die wij inleners adviseren is om na te gaan of een bureau is gecertificeerd conform de norm van de Stichting Normering Arbeid (SNA), de zogenoemde NEN4400-1 (of NEN4400-2) norm. Wanneer een bureau dit certificaat op zak heeft, loopt uw organisatie direct een stuk minder risico in de zin van de inleenaansprakelijkheid.
Tot zover nog niets nieuws onder de horizon. De meeste bureaus die keurig gecertificeerd en geregistreerd zijn hebben u allemaal vast al geïnformeerd hierover. Vooral omdat ze daarmee af zijn van de bedragen die gestort worden op de G-rekeningen.

Er zitten echter nog wel een paar haakjes en oogjes aan deze “vrijwaring inleenaansprakelijkheid”. Het SNA certificaat is een goede basis maar het echte vrijwaren geschiedt pas op het moment dat u zich ook aan de volgende punten houdt:

  • Het bureau moet in het bezit zijn en blijven van het SNA keurmerk. Deze check kunt u overigens automatisch instellen op de site van de SNA (www.normeringarbeid.nl) waarbij u een e-mailtje ontvangt op het moment dat er iets veranderd bij het betreffende bureau
  • U dient minimaal 25% van de factuur inclusief BTW (of 20% bij verleggingsregeling op de omzetbelasting) te storten op de G-rekening van het bureau. Let op, hierbij stelt de belastingdienst nog een aantal extra voorwaarden;
    • De facturen dienen opgesteld te zijn conform de Wet op de omzetbelasting;
    • Het nummer of kenmerk van de factuur moet vermeld worden;
    • Voor de factureerde prestatie dient het tijdvak vermeld te worden;
    • De benaming van het werk, of kenmerk, moet op de factuur staan.
    • Bij de betaling van de factuur vermeldt u het factuurnummer en eventuele andere identificatiegegevens van de factuur. Het moet eenvoudig zijn voor een controlerende instantie om de gegevens te achterhalen.
  • Uw eigen administratie dient te kloppen zodanig dat de gewerkte uren en de betalingen eenvoudig teruggevonden kunnen worden.
  • U dient de identiteit van de ingeleende arbeidskrachten zelf aan te kunnen tonen. Het is dus verstandig om een eigen personeelsdossier op te bouwen van ingeleende arbeidskrachten
  • Bij buitenlandse arbeidskrachten moet u eventueel ook aantonen dat ze over de juiste documenten beschikken. Denk hierbij aan tewerkstellingsvergunningen, verblijfsvergunningen, A1-forumulieren, etc.

Pas als voldaan is aan deze bovengenoemde punten bent u volledig gevrijwaard van inleenaansprakelijkheid. Nu lijkt het alsof u nog een hele berg handelingen extra moet nemen t.o.v. eerdere regelingen. Echter een aantal van deze punten waren al reeds verplicht door de Belastingdienst. Met name de wijze van factureren zou herkenbaar moeten zijn.

Maar uit al deze wetten en regelingen kan ik nog steeds niet een marketingcampagne halen. Hoe komt het dan dat de grote beursgenoteerde bureaus met zoveel bombarie de inleners bestoken met salesmails?

Dit heeft te maken met het feit dat de Belastingdienst een uitzonderingspositie heeft geschapen voor deze beursgenoteerde bedrijven. Voor hen geldt (mits zij zijn gevestigd zijn in een OESO-land en actief zijn op de Nederlandse markt) dat het volledige factuurbedrag overgemaakt kan worden op de rekening van het bureau. Er hoeft dus geen percentage meer overgeboekt te worden naar een G-rekening. Dit scheelt voor u als organisatie een administratieve handeling en de uitlener heeft direct het geld beschikbaar. Of een beursgenoteerde organisatie aan deze zogenaamde disculpatieregeling voldoet bepaalt de Belastingdienst jaarlijks wat bevestigd wordt met de afgifte van een verklaring. Door deze verklaring af te geven aan u als inlener bent u in ieder geval gevrijwaard voor inleenaansprakelijkheid!

Terug naar het begin van deze column; een marketingstunt op basis van vrijwaring inleenaansprakelijkheid. Gek toch eigenlijk? In mijn ogen zou iets dergelijks een vanzelfsprekendheid moeten zijn. Of men nu gebruik maakt van het SNA keurmerk in combinatie met een G-rekening of de disculpatieregeling van kracht is. De insteek is en moet blijven dat er geen uitbuiting of andere onmenselijke taferelen plaatsvinden. Pas dan is in mijn ogen de missie geslaagd.