strategische personeelsplanningStrategische personeelsplanning moet!
Elke zichzelf respecterende HR afdeling zou zich hier toch mee bezig moeten houden?

Strategische Personeelsplanning, de term die wordt gebruikt voor de invulling van het HR beleid met betrekking tot de in- door en uitstroom van je personeel in de breedste en inhoudelijkste zin van het woord. Weten wie je aan het werk hebt op welke positie met welke contractvorm (vast, tijdelijk, flex…) weten wat ze willen en kunnen op de korte en de lange termijn. Hierbij hoort de richting van de organisatie: welke kant gaat de organisatie op, welke mensen met welke competenties, gaan de organisatie helpen succesvol te worden of te blijven. Welke competenties en eigenschappen heeft de organisatie dus nog nodig en welke niet (meer).
Hier zijn boeken over geschreven, schema’s over gemaakt en lezingen over gegeven, met recht een hot item voor HR. Elke organisatie die op enige manier met ontwikkeling bezig is, of het nu over de ontwikkeling van de organisatie gaat of over de ontwikkeling van de mensen die bij die organisatie werken, is ook bezig met het (integrale) personeelsbeleid en verdiept zich in het fenomeen strategische personeelsplanning én vindt het op zijn minst de moeite waard om erover te leren! Toch?

Leerplicht
Dat Strategische personeelsplanning niet overal wordt toegepast is geen geheim, maar er zijn gevallen dat het gemis wel pijnlijk duidelijk wordt. Zoals bijvoorbeeld op een basisschool. Op de site van de Rijksoverheid staat o.a. het volgende:
‘Kinderen van 5 tot 16 jaar zijn leerplichtig. Zij moeten naar school….’
Kinderen vanaf 5 zijn leerplichtig, zij moeten naar de basisschool. De basisschool is daarmee verplicht onderwijs te bieden aan de leerplichtige kinderen. Dat doet de school door klassen of groepen te maken van kinderen met een vergelijkbaar niveau, die verzameling van kinderen krijgt onderwijs van een leerkracht. De leerkracht zorgt dus voor de invulling van de leerplicht van het kind.

De primaire bedrijfsactiviteit van een school is het geven van onderwijs. Aangezien dit nog steeds mensenwerk is, is het van belang dat er tijdens de openingstijden (school, spreek en les voorbereidingstijden) een leerkracht beschikbaar is. In elke school zijn er een aantal, al dan niet gecombineerde, klassen. Het aantal benodigde leerkrachten is daarmee duidelijk. Natuurlijk zijn er parttimers dus zul je in absoluut aantal leerkrachten misschien iets meer nodig hebben dan het aantal klassen. Maar als je hier slim mee omgaat heb je direct je interne flexibiliteit geregeld. Voor opvang van (korte) afwezigheid kun je een beroep doen op de interne flexibiliteit en als dat niet uitkomt wijk je uit naar een (externe) vervangingspool.
Tot zover de planning, die is niet al te ingewikkeld.

Naar de praktijk bij scholen in het primair onderwijs. Veel (kleine) scholen zijn ondergebracht in een stichting. Die stichting behartigt de belangen van de gezamenlijke én de afzonderlijke scholen, met – volgens mij – maar één doel: het faciliteren van goed onderwijs. Klinkt goed.
De stichting is de formele werkgever van de leerkrachten. De afdeling personeelszaken van de stichting heeft dus ook – net zoals bij een regulier bedrijf – de taak zich te buigen over de strategische personeelsplanning, van de stichting maar ook van de verschillende scholen. Het enige verschil met een regulier bedrijf is dat de financiën door de overheidsbegroting wordt bepaald, de besteding van de financiën wordt per school bepaald. Welke richting slaat de school in, trekken we hiermee meer of minder leerlingen, dus hoeveel leerkrachten hebben we dan nodig? Dit zijn de eenvoudige planningsvragen…
En dan het belangrijkste: Wat willen de leerkrachten zelf? Net zoals alle werkenden zijn zij op zoek naar ontwikkeling, zelfontplooiing, plezier in het werk en een goede balans in werk en privé.

Intrinsieke motivatie
De meeste leerkrachten kiezen hun beroep vanuit een intrinsieke motivatie, er is immers – ook niet als zij-instromer – geen mogelijkheid om het onderwijs “in te rollen” zonder gerichte opleiding. En de intrinsieke motivatie is, zo lijkt het, de kurk waar (het HR beleid van) het primair onderwijs op drijft.
Wat de leerkrachten willen op de korte en de langere termijn is geen thema. Er wordt niet of nauwelijks geluisterd naar de ambitie van de mensen die van ontwikkeling hun vak hebben gemaakt. Ik kan me niet voorstellen dat dit standhoudt. Om een strategische personeelsplanning te maken is het van belang te weten wie je aan boord hebt, of ze op hun plek zitten en wat zij willen. Als de richting van de school niet matcht met de wens van de leerkracht, dan ben je tot elkaar veroordeeld*. Een arbeidsverhouding waarbij je tot elkaar bent veroordeeld is niet gezond en leidt tot ongelukkige leraren, een hoog ziekteverzuim, scholen met een gat in de planning en de kinderen krijgen geen onderwijs, daar gaat de leerplicht.

Strategische personeelsplanning moet! Zeker bij een organisatie die als bedrijfsactiviteit “ontwikkeling” heeft…

Rust, regelmaat en reinheid. Dat is goed voor kinderen. Maar het is mijn overtuiging dat het voor kinderen nog beter is om een bevlogen leerkracht voor de klas te hebben. Leerkrachten die onderwijzen omdat het hun passie is én omdat zij de leukste (loop-)baan hebben die ze zich kunnen wensen.
Ik gun mijn en alle andere kinderen in elk geval de meest bevlogen leerkracht met de leukste (loop-)baan, die ze het beste onderwijs geeft dat maar te krijgen is**.

Strategische personeelsplanning moet, ook voor een kleine dorpsschool.

* Uiteraard staat het een leerkracht vrij om zijn arbeidsovereenkomst op te zeggen en een andere baan/ school te zoeken. Het is vervolgens de vraag hoeveel leerkrachten deze stap (durven) zetten. De stichting of school zal vanwege het eigen risicodragerschap voor de WW en de daarbij horende verplichtingen minder snel de stap zetten.

**Je kunt – als het onderwijs en het beleid je niet bevalt – ook een andere school kiezen, maar bij deze beslissing spelen vooral emoties een rol. Kinderen gaan liever niet naar een andere school (vriendjes, vertrouwdheid en belangrijke herinneringen liggen op de basisschool). Ouders houden overigens ook graag vast aan hun oorspronkelijk keuze. De andere scholen waren immers ten tijde van het uitzoeken van een school, al afgevallen…