Vakbonden en werkgeversorganisaties ruziën de laatste maanden openlijk over flexibel personeel. Vakbonden vinden o.a. dat inlenende organisaties misbruik maken van uitzendkrachten en externen teveel betalen. Werkgeversorganisaties menen dat flexwerk een gevolg is van het starre ontslagrecht in Nederland, dat door de vakbonden niet is versoepeld. Gezien het feit dat een verdere flexibilisering niet is te stoppen en de beschreven patstelling, zal deze discussie nog heviger worden. Daarom denkt Labor Redimo dat het Maatschappelijk Bewust Inlenen (MBI) de komende jaren een belangrijk beleidsthema zal worden voor inlenende organisaties. Vakbonden en werkgeversorganisaties zullen niet snel uit hun posities komen. Wij hopen dat intermediairs en inleners invulling gaan geven aan MBI.

De vakbonden
Nu we wat opkrabbelen uit de crisis worden vakbonden en ondernemingsraden steeds kritischer over flexibel personeel. Vakbonden duiken op het onderwerp vanuit hun traditionele gedachte: “inleen/ inhuur zorgt voor een tweedeling in de maatschappij”. Ook de stelling dat uitzendkrachten voor hetzelfde werk minder betaald krijgen, passeert regelmatig de revue. Ook wordt veel aandacht besteed aan berichten  zoals het ontslaan van vaste medewerkers om ze vervolgens weer in te zetten als freelancer of als ingehuurde kracht middels een payroll constructie met nadelige gevolgen voor de  arbeidsvoorwaarden. Volgens onze waarneming gaat het hier om incidentele uitwassen. Met betrekking tot inhuur van externen bij de overheid laten de vakbonden een heel ander geluid horen. De overheid huurt externen in die veel meer verdienen dan vaste medewerkers.

De werkgevers
Werkgeversorganisaties klagen dat de bonden voorbij gaan aan de groeiende behoefte bij werknemers om flexibel te gaan werken. Daarnaast is het ontslagrecht in Nederland te rigide waardoor bedrijven wel “moeten” inlenen. Uitzend- en detacheringbureaus stellen dat de vakbonden juist blij moeten zijn de flexbranche. Zonder hen zou de werkloosheid nog hoger zijn. Bedrijven die de crisis overleefd hebben of nog bezig zijn met overleven, durven het risico van het aannemen van vaste medewerkers nog niet aan. Of kiezen, met de recente ervaring in het achterhoofd, juist voor een structureel grotere flexibele schil.

MBI als beleidsthema voor inleners
Zoals uit bovenstaande berichten blijkt is er nog veel onevenwichtigheid in het inleenproces. Daarom denken wij, gezien de trend van flexibilisering en de posities die werkgevers en vakbonden innemen, dat Maatschappelijk Bewust Inlenen, de komende jaren, een belangrijk beleidsthema zal worden. Op dit moment houden de meeste inlenende bedrijven geen of nauwelijks rekening met MBI. Wanneer ze echter worden geconfronteerd met stakingen, eisen van vakbonden en vragen vanuit hun eigen organisatie, gaan ze wel aan de slag. Dat zullen we steeds vaker waarnemen.

Invulling geven aan Maatschappelijk Bewust Inlenen (MBI)
Volgens Labor Redimo kan MBI heel goed een van de uitgangspunten zijn voor de HR-inleenstrategie en het beleid.

Allereerst zal goed aan de buitenwereld en intern moeten worden uitleggenwaarom er wordt ingeleend. Het in plaats hebben van een (strategische) personeelsplanning is een randvoorwaarde. Wanneer inleners zich bewust zijn van de huidige opbouw van het personeelsbestand, van zowel het vaste als het flexibele personeel, de toekomstige behoefte, de functies die wel en zeker niet worden ingeleend, kan er bewust worden gestuurd op instroom, uitstroom, doorstroom en op inleen. Wanneer bekend is waarom er wordt ingeleend kan er beter invulling worden gegeven aan hoe er wordt ingeleend. En bij het bepalen van hoe er wordt ingeleend, zijn er diverse maatregelen / mogelijkheden om dit maatschappelijk bewust te doen.

Onderstaand een aantal praktijkvoorbeelden waarbij MBI als uitgangspunt is meegenomen bij bepaling van het inleenbeleid:

Sturen op opleidingen
Intermediairs reserveren geld voor opleidingen van flexwerkers en externen. Wanneer duidelijk is welk bedrag er wordt gereserveerd, kan het inlenende bedrijf een afweging maken of dit voldoende is en hoe dit “budget” wordt ingezet. De medewerker wordt in staat gesteld om zich verder te ontwikkelen en/of door te stromen. De inlener heeft een beter opgeleide medewerker en de intermediair een tevreden klant en medewerker.

Binden en boeien met arbeidsvoorwaarden
Door een structurele flexibele schil op te splitsen in deelschillen kunnen aan iedere stap die dichter bij de vaste werknemersschil staat, extra (arbeids-)voorwaarden worden toegevoegd. Voor elke stap geldt dat minimaal wordt voldaan aan de geldige CAO. Indien er bijvoorbeeld sprake is van een 13e maand in de CAO voor vast personeel kan deze in bepaalde deelschillen ter beschikking worden gesteld aan inleenkrachten. Dit hoeft niet duurder te zijn voor de werkgever, als hij hiervoor bijvoorbeeld op een goede manier gebruik maakt van payrolling. Daarnaast geldt het binden en boeien van werknemers zeker ook voor ingeleende medewerkers.

Werkgeverschap
Goed werkgeverschap is ook met betrekking tot inleen essentieel. Wanneer flexwerkers / externen worden beschouwd als een onderdeel van de gehele personele inrichting van een organisatie, zal een gelijkmatiger behandeling een logisch gevolg zijn.

Bonden en werkgeversorganisaties geven commentaar op ontwikkelingen rondom flexwerk vanuit traditioneel ingenomen posities. Dit zal niet snel veranderen. Voor intermediairs en inleners bestaat echter ruimte om gezamenlijk invulling te geven aan Maatschappelijk Bewust Inlenen. Een weloverwogen invulling van de flexibele schil zal ons inziens ontwikkelingsruimte bieden aan alle betrokken partners en werknemers.

Wilt u meer weten over MBI? Neem dan contact op met Bertrand Prinsen van Labor Redimo.